Hier zijn de cijfers voor de studenten op basis van hun antwoorden:
Vraag: Wat is 2 + 2?
Student A: "4"
- Grade: a
- Redeneren: correct antwoord.
Student B: "Vis"
- Grade: f
- Redenering: onjuist en niet -gerelateerd antwoord.
Student C: "22, want als je twee tweeën samenstelt, krijg je tweeëntwintig!"
- Grade: f
- Redenering: onjuist, hoewel creatief. Het juiste antwoord is 4.
Vraag: Wat is de hoofdstad van Frankrijk?
Student A: "Paris"
- Grade: a
- Redeneren: correct antwoord.
Student B: "Frankrijk heeft geen hoofdstad, het draait allemaal om de Eiffeltoren!"
- Grade: f
- Redeneren: onjuist. Parijs is de hoofdstad van Frankrijk.
Student C: "New York"
- Grade: f
- Redeneren: onjuist. New York is niet de hoofdstad van Frankrijk.
Vraag: Welk deel van de spraak is het woord 'snel'?
Student A: "Adverb"
- Grade: a
- Redeneren: correct antwoord.
Student B: "Werkwoord, omdat het klinkt alsof het iets doet!"
- Grade: f
- Redeneren: onjuist. 'Snel' is een bijwoord, geen werkwoord.
Student C: "Het is een zelfstandig naamwoord omdat het snel is, zoals een cheetah!"
- Grade: f
- Redeneren: onjuist. 'Snel' is een bijwoord, geen zelfstandig naamwoord.
Deze cijfers weerspiegelen de nauwkeurigheid van de antwoorden van de studenten op de gestelde vragen.